- God IS. De Heer is eeuwig. Er bestaat slechts Zijn. Niets anders is. Zijn IS.
- Tijd IS. ‘Zijn’ daalt neer naar openbaring. Schepping is. Tijd en vorm komen dan overeen. Zijn en Tijd komen niet overeen.
- Eenheid IS. De Ene in het midden komt voort en kent zowel tijd als God. Tijd vernietigt die Ene in het midden en slechts Zijn IS.
- Ruimte IS. Tijd en ruimte weerkaatsen elkaar en versluieren de Ene die er achter staat. Zuiver Zijn IS, ongekend en vreeslijk, onberoerd, in eeuwigheid onveranderlijk.
- God IS. Tijd, ruimte, de Ene in het midden (met vorm en werkwijze) gaan, en toch blijven zij eeuwig. Zuivere rede is dan voldoende.
- ‘Zijn‘ roept uit en zegt … Dood doet alles teniet. Bestaan verdwijnt, toch blijft alles eeuwig, onberoerd, onveranderlijk dezelfde. God IS.
Opmerking : de 6 bepalende gedachten die de Ingewijde in Bewustzijn houdt.